
Focus verwerven
1975 – 1996 Studies centraal
Focus 1 Arbeid en organisatie
Aan het eind van de jaren ’70 studeerde ik Human Resource Development aan de Hogeschool Groningen. Een kader stellende ervaring was de combinatie van de film Who’s Afraid of Virginia Woolf? met het boek De pragmatische aspecten van de menselijke communicatie en een vierdaagse Group Sensitivity Training.

Een stage van een jaar bij een stichting voor Maatschappelijke Dienstverlening volgde: hoe zet je cursussen en trainingen op voor medewerkers? En geef zelf ook maar een cursus, in gesprekvoering. Ik was toen 22. Mijn eindscriptie in 1979 ging over organisatieleren voordat het mode werd: Permanente Educatie in de Arbeidsorganisatie.
Een tussenjaar studeren aan de RUG om te kijken welke vervolgstudie interessant is (Psychologie, 3 maanden) of toch liever Filosofie (3 maanden)?
Halverwege dat jaar werd ik benaderd door een vertegenwoordiger van Gasunie: of ik secretaris wilde worden van een speciaal project van voornamelijk ingenieurs. Een onderzoeksproject naar de realisering van een kolenvergassingsfabriek in de Eemshaven.

Dat was verleidelijk. Het bleek een boeiende leerervaring, niet in de laatste plaats door de bedrijfsbezoeken bij een scala van overheden maar ook bij de NAM, Shell, Hoogovens en RuhrGaz. Na een jaar leverden we bij de algemeen projectmanager ons rapport in over de sociale en personele planning van de toekomstige fabriek. Twee maanden later werd het hele project stopgezet: er waren politieke, personele en milieutechnische redenen om het project niet door te laten gaan. Het had inmiddels 30 miljoen gekost.
Daarna werkte ik nog twee jaar bij Gasunie als beleidsmedewerker P&O. Onder anderen met twee arbeidsjuristen die mij leerden hoezeer een punt of een komma er toe kan doen in een zorgvuldige (vaak juridische) tekst.
Focus 2 Academische breedte
Aan de Rijks Universiteit Groningen pakte ik vanaf 1983 de studie Wijsbegeerte weer op, nu de volledige dagopleiding.

Het meest omvangrijke onderdeel (ruim 800 uur) was Geschiedenis van de filosofie: van Thales tot Foucault, verdeeld over drie series colleges. Daarnaast waren de colleges van Else Barth (Ɨ 2014) over retoriek en argumenteren verrassend: ze sprak haar studenten rechtstreeks aan om mee te denken en voorbeelden te geven.

Else Barth, 1988
Interessant was de strijd tussen Gerard de Vries en Theo Kuipers om het hoogleraarschap Wetenschapsfilosofie. De strijdmiddelen waren: open colleges over de inhoud en methoden van hun vak. Ik was bij al die colleges aanwezig. Buitengewoon leerzaam. De een wilde ‘reconstrueren’, de ander wilde zo dicht mogelijk bij ‘de waarheid’ komen. Alles over het vakgebied kwam in die strijd aan de orde. Alleen interdisciplinair onderzoek was van latere datum – jaren 90.
Maatschappelijk betrokken waren de colleges van Lolle Nauta (Ɨ 2005) over het belang van de kritische theorie tot en met Habermas. Toen ik aansluitend een werkcollege voorstelde over Habermas’ omvangrijke werk Theorie des Kommunikativens Handelns moest hij dat afslaan omdat zijn agenda al vol zat, maar hij zorgde er voor dat ik in 1986 student-assistent werd om dat werkcollege voor hem te leiden. Hij was er wel bij de paperbeoordelingen aan het eind.

Lolle Nauta, 1991
Henk van Luijk (Ɨ 2010) gaf op welbespraakte wijze de Inleiding Ethiek. Hij vond het interessant dat ik al drie jaar ervaring bij Gasunie had, juist omdat hij aan het voorsorteren was om hoogleraar Bedrijfsethiek te worden op Nijenrode. Ik werd in 1986 dus ook student-assistent ethiek.

Henk van Luijk, 2002
Vanuit de studie Wijsbegeerte stimuleerde men het volgen van andere, praktische vakken. Ik had al een praktische achtergrond dus ik volgde juist andere theoretische vakken. Oriëntalistiek (1986) bij een toen nog jonge Hans Bakker, die nog steeds actief is als onderzoeker in Engeland. Filmgeschiedenis (1987) bij de nerveuze gastdocent Jan van der Donk, toen net terug van zijn filmstudies in Parijs; inmiddels is hij antiquaar nabij Milaan. En als meest omvangrijke bijvak Literatuurwetenschap (1988) bij de uiterst genuanceerde prof. dr. J.J.A. Mooij, ook bekend als auteur E. Ternoo (Ɨ 2019).

Hans Mooij, 2005 – schilderij
In dezelfde periode (1983-1987) organiseerde ik samen met oude vriend Jan Heutink de kleine literaire Uitgeverij Gram. Op eigen kosten gaven we twee romans, twee dichtbundels en een toneelstuk uit. Niet een fonds waar je rijk mee wordt, maar wel een opstelling waarmee je vertrouwen wint. Dankzij een subsidie van de Gemeente en de Provincie Groningen konden we onder eigen redactie een inventariserend boek uitbrengen, dat ook een tijdsbeeld geeft: ‘Literair leven in Groningen’ 1985, Uitgeverij Gram.

Rob van Es en Jan Heutink, redactie, 1985
Tijdens de val van de muur op 9 november 1989, schreef ik het laatste hoofdstuk van mijn eindscriptie Een ethiek van belangen. Met daarin als uitgebreide casus het vraagstuk naar ondernemen in Zuid-Afrika. Lolle Nauta en Henk van Luijk waren mijn begeleiders. Een week na de vrijlating van Mandela op 11 februari 1990, behaalde ik cum laude mijn doctoraal in de Sociale Filosofie en Ethiek. Een jaar later kreeg ik voor mijn eindscriptie de tweejaarlijkse Wolters-Noordhoff Academieprijs voor beste doctoraalscriptie.
Dankwoord in de Academiezaal van de RUG,1991:

Na het afstuderen begon het langdurige proces van een beurs aanvragen bij NWO Ethiek, met Henk als promotor. Ondertussen was ik in het najaar van 1990 docent Ethiek voor bedrijfskundigen aan de Faculteit Bedrijfskunde van de RUG.
Focus 3 Academische verdieping
De NWO beurs als wetenschappelijk medewerker werd mij toegekend van begin 1991 tot eind 1995. Praktisch was ik werkzaam als promovendus op Nyenrode, universiteit voor bedrijfskunde te Breukelen.

Daar gaf ik, na Henk’s hoorcollege, aan vier subgroepen over twee dagen het werkcollege Business Ethics and Social Responsibility.
Het werk aan mijn proefschrift was inhoudelijk boeiend: ik maakte kennis met diverse leden van de Harvard Program on Negotiation (PON) en las de vijf belangrijkste boeken van het programma (de meest populaire toen was “Onderhandelen met lastige mensen’ van William Ury).

Op twee van hun meerdaagse internationale congressen presenteerde ik een paper. Dat leverde contacten op met Max Bazerman, Lawrence Susskind en Deborah Colb.



Die diversiteit van kijken naar vormen van onderhandelen heeft zeker bijgedragen aan mijn proefschrift maar ook aan mijn algemene filosofie van werken. Het bracht mij een academische verdieping uit een ander vakgebied. In eigen land waren ook boeiende contacten met de onderhandelingsexperts Paul Meerts en Willem Mastenbroek.
Henk van Luijk was wel mijn promotor maar verkeerde vaak in het buitenland als voorzitter van het European Business Ethics Network. Voor wijsgerige feedback schoof ik daarom regelmatig aan bij de promotiegroep Ethiek van Robert Heeger aan de Universiteit van Utrecht. Heeger was helaas niet de tweede begeleider van het proefschrift.
Dat was eerst Govert den Hartogh (UvA), maar die verwarde begeleiden met voorschrijven en dat liep al snel spaak. Lawrence Susskind van Harvard was zijn vervanger, maar die reageerde weer laat of helemaal niet op de toegestuurde hoofdstukken. Dat leverde een flinke vertraging op. Uiteindelijk nam Frans Jacobs (UvA) eenmalig de rol van tweede beoordelaar van de tekst op zich. De promotie vond plaats op 25 oktober 1996. Ook deze ervaringen met promotoren waren een boeiende verdieping in de praktijk van het academisch leven. Direct na de promotie een week het land uit om afstand te nemen in San Francisco. Count your blessings, and learn from your experiences.
Vanaf de promotie zou verder leren direct gekoppeld zijn aan mijn werk als adviseur, trainer en docent via evaluaties en intervisie.
1990 – 2025 Specialistisch Werk
Vanaf voorjaar 1990 heb ik incidenteel opdrachten op specialistisch gebied (personeel, cultuur, ethiek). Na mijn promotie in 1996 werk ik samen met Jorgen Andre de La Porte (Haarlem) in het trainen van ondernemingsraden en directies in hun onderling overleg. Die training is ook relevant bij defensie waar kolonels grote moeite hebben met het wisselen van de rollen baas en collega in overlegstructuren.
In 1998 werkte ik ook samen met Hans Koch (Driebergen) bij het trainen van nieuwe leidinggevenden bij CMG in het voeren van functioneringsgesprekken en slechtnieuws gesprekken. Veel IT-specialisten vonden dat een lastige opgave. De ‘C’ zat toen nog niet tussen de I en T.
Na een jaar of twee begon ik de academische context te missen en ik besloot op zoek te gaan naar een parttime functie. Eind 1998 werd ik aangesteld als UD voor 50% als directe collega van Jaap Boonstra aan de Universiteit van Amsterdam.

Afdeling Politicologie, Sectie Organisatiekunde. Theorie en praktijk van organiseren samenbrengen, inclusief advieswerk. Aan de UvA gaf ik 22 jaar werkcolleges over organisatie- en veranderkunde, ethiek en cultuur, film en wetenschap, en over de serie The Wire (zie publicaties). In het verlengde van die colleges begeleidde ik 151 eindscripties.

Speeches bij het afstuderen aan de UvA, op deze foto het afstuderen van Rik Braams.

Jaap Boonstra, 2002
Jaap stimuleerde mij om juist op adviesgebied een boek te publiceren. Dat werd:

2000 Kluwer: Alphen a/d Rijn
Dat boek was ook relevant om bij Sioo in Utrecht te gaan trainen. Sioo stond voor interuniversitair centrum voor organisatie- en veranderkunde.

In feite is het postacademisch onderwijs voor bottom-up organisatieadviseurs. Het anders soort adviseurs, top-down, was in de meerderheid. Een analyse van het gedrag van top-down consultancy bureaus maakte ik in: “From Impartial Advocates to Political Agents: Role Switching and Trustworthiness in Consultancy” Journal of Business Ethics 38, 2002, 145-151.
In de jaren bij Sioo (2000-2009) besteedde ik eerst een groot deel van mijn tijd aan het leermanagement van groepen SVO: Sturen van Verandering in Organisaties.
Daarna specialiseerde ik me binnen dat programma in organisatiediagnose. Het driedaagse seminar over diagnosticeren heb ik 16 keer gegeven in zeven jaar. Het was een proces van bijstellen om het steeds weer beter te maken. Dat werd de basis voor mijn boek Veranderdiagnose in 2008 (zie Publicaties).
De docenten/trainers van Sioo voerden tweejaarlijks overleg en dat leidde in mijn tijd bij Sioo eenmaal tot co-redacteurschap van een bundel bijdragen over het vak:

2005 Oogst van de veranderkundige rede: Sioo/Lemma
VO. Via verschillende familieleden had ik altijd een lijn met het voortgezet onderwijs. Met een kennis van een van hen heb ik eens een concrete morele zaak tot in detail uitgewerkt: “Klachtbehandeling en rechtvaardigheid in het voorgezet onderwijs” (samen met Fred Kulik) Meso, april 2005, 24-28.

Tussen 2006 en 2014 was ik betrokken bij de SRA, Stichting Register Arbeidsdeskundigen, in eerste instantie door toedoen van voorzitter Erwin Audenaerde, die streefde naar een professionalisering van de stichting. In dat kader kwam ik al snel samen te werken met Erik-Jan Wervelman. Goed thuis in arbeidsrecht en verzekeringen en daarbij een hardwerkend maar ontspannen mens. Ideale partner om verschil en overlap tussen het ethische en het juridische mee te verkennen. We gaven gezamenlijk tweedaagse trainingen aan arbeidsdeskundigen. En we hielpen bij het ontwikkelen van de Gedragscode en ondersteunende dan wel toezichthoudende gremia.
Bij de SRA heb ik een specifieke case diepgaander geanalyseerd: “Arbeidsreintegratie op een eiland. De professionele ethiek van een arbeidsdeskundige” Ad Visie 2014, speciale bijlage juni, 1-12. Ook in het Engels verschenen op een digitaal congres: www.terzet/digitaalcongres.

2010 Gedragscode & gewijzigde organisatie SRA (redactie samen met Bas Hagoort), Leiden.
In het najaar van 2014 ontvingen Erik-Jan en ik de AD Award voor onze bijdrage aan de professionalisering van het vak. Het was voor mij ook afscheid van de SRA.

Parrallel aan de SRA werkten we ook aan het updaten van de code van De Letselschaderaad in 2012 en 2013.

Presentatie Letselraad 2014
Belangrijkste Trainingen en Advieswerk tussen 2013 en 2017:



- Vanuit UvA Andragologie een leertraject geleid bij de Rabobank waarin interne adviseurs een professionele verbreding doormaakten.
- Bij Credit Agricole NL een leertraject geleid om missie, visie, waarden, normen en gedragscode van de bank in NL expliciet en werkbaar te maken.
- Bij Univé verzekeringen een aantal sessies georganiseerd zodat de betrokkenen de onderstroom van een fusie bewust werden en de samenwerking konden verbeteren.
Over de laatste jaren ben ik wat korter. Dit zijn recente ontwikkelingen en lopende opdrachten en dan is meer discretie passend:
- Trainingen in het stellen van een adequate diagnose van organiseren en samenwerken bij Achmea Academie en bij de Gemeente Amsterdam sinds 2017.
- Bij de Finance Academy van de Vereniging Register Controllers was ik Ethiek-lid van de commissie Ethiek en Handhaving (2015-2018). Sindsdien geef ik trainingen in morele besluitvorming, sociale verantwoordelijkheid en cultuurverschillen.
- Bij de Insurance Academy van het Verbond van Verzekeraars geef ik trainingen in morele besluitvorming naast of net voorbij juridische verplichtingen.